Haike Pieters van der Werff (1814-1880) werd hier in 1843 hellingbaas op de voormalige Roordawerf en zijn nazaten bouwen er nog altijd schepen.
In de loop van de negentiende eeuw kreeg de werf bekendheid onder de naam De Nijverheid, terwijl rond 1898 als naam Den IJzeren Scheepsbouw werd gebruikt. Het was het begin van een bijzondere bloeitijd, waarin tal van ijzeren skûtsjes werden gebouwd, die de werf tot op de dag van vandaag befaamd maken.
Drie van de veertien skûtsjes die de vloot vormen van de Sintrale Kommisje Skûtsjesilen zijn in de eerste decennia van de twintigste eeuw gebouwd door een Van der Werff. Het zijn het Drachtster Philipsskûtsje d'Halve Maen (1914), het Jouster Skûtsje Oeral Thús (1923) en het Lemster Skûtsje (1930), dat als laatste vrachtschip van dit type van de Drachtster helling kwam. De Bûtenfallaatsters werden een begrip: de skûtsjes worden vooral geroemd om hun prachtige belijning en zorgvuldige en fraaie afwerking van de ijzerbewerking. De opkomst van de motorschepen en de groei van het vrachtvervoer over de weg betekenden op den duur het einde van de bouw van vrachtschepen op de helling. Sinds 2000 wordt de werf geleid door Oebele Haike (Haiko) van der Werff, die zich met zijn medewerkers richt op nieuwbouw, reparaties en onderhoud van pleziervaartuigen.
Het woonhuis met de werf vormt samen met de sluis, brug en sluiswachterswoning een fraai geheel aan het begin van de Drachtstervaart, waaraan de buurtschap onlosmakelijk is verbonden.