Aanvankelijk onbewoond
De gemeente Smallingerland lag in de eerste eeuwen van onze jaartelling in een uitgestrekt, nauwelijks bewoonbaar moerasgebied. Permanente bewoning is hier pas ontstaan omstreeks de 8ste eeuw. De oudste sporen hiervan zijn gevonden op het tracé van Smalle Ee naar De Veenhoop, maar ook in Oudega dat op een hoge zandkop boven het veen uitstak zal de eerste bewoning omstreeks diezelfde tijd zijn ontstaan.
Laagveen naar het westen
Op een omgevingskaart liggen de dorpen Oudega, Smalle Ee, De Wilgen, Boornbergum en Kortehemmen min of meer op een rechte lijn. Ten westen van deze lijn lag het uitgestrekte laagveengebied waar pas in latere eeuwen De Veenhoop en Goëngahuizen door laagveenontginningen zijn ontstaan. Het prachtige gebied van het Nationaal Park i.o. "De Alde Feanen" (foto), gedeeltelijk in Smallingerland gelegen, dankt zijn huidige karakter eveneens aan deze laagveenontginningen uit vorige eeuwen.
Hoogveen naar het oosten
Ten oosten van de zo-even genoemde lijn lag een zeer uitgestrekt hoogveengebied. Toen de vroege dorpen Smalle Ee, Oudega en Boornbergum zich verder gingen ontwikkelen, ontstonden spoedig daarna Nijega en Opeinde.In de huidige woonwijk De Drait van Drachten zijn bij een opgraving de restanten van een 13e eeuwse kerk gevonden, dus ook hier zal al vroeg een woonkern geweest zijn. Omstreeks de 15e eeuw werd deze plek door het stijgende water minder bewoonbaar waarna de bewoners verder naar het oosten een hoger gelegen woonplek hebben gevormd. Zo ontstonden de streekdorpjes Noorder Drachten en Zuider Drachten, beide met een kerkje op een kerkhof.
Drachten heeft zijn ontstaan en sterke groei vooral te danken aan het graven van de vaart in 1641. Hierdoor werd het oostelijke veengebied ten behoeve van de turfwinning optimaal ontsloten. Tal van kleinschalige bedrijven vestigden zich vanaf 1641 aan de vaart, waarmee ook het inwonertal flink toenam. Toen in 1743 de Grote Kerk aan de Zuidkade werd gebouwd en tegelijkertijd de beide kerkjes van Noorder Drachten en van Zuider Drachten werden afgebroken, was er feitelijk sprake van het ontstaan van de plaats Drachten ten koste van de beide dorpjes Noorder en Zuider Drachten.
Vroegste kerken en bestuurscentra
In Smalle Ee heeft een tufstenen kerk gestaan evenals in Boornbergum. Vanwege de tuf als gebruikt bouwmateriaal mag geconcludeerd worden dat deze dorpen reeds in de 11e /12e eeuw bestonden. De monumentale tufstenen kerk van Oudega van omstreeks het jaar 1100 bestaat nog steeds en is zeer de moeite van bezichtiging waard. In de 13e eeuw is in Smalle Ee het Benedictijner klooster gesticht, dat destijds vlakbij de kerk gebouwd werd. Door dit klooster werd Smalle Ee een belangrijke plaats waar veel kennis en bestuurservaring geconcentreerd was. Tot omstreeks het jaar 1600 was het grietenijbestuur en de rechtspraak gezeteld in Smalle Ee. Dit verklaart ook de grietenijnaam Smallingerland, die afgeleid is van Smalle Ee als bestuurscentrum. Toen in 1580 alle kloosters in Friesland afgebroken werden verviel Smalle Ee tot een onbeduidende plaats. Niet lang daarna vestigde de grietman Van Haersma zich in Oudega. Zeven generaties Van Haersma hebben vanuit Oudega de grietenij Smallingerland bestuurd. Van lieverlee groeide Drachten zo groot dat het bestuur vanuit Oudega - na enige jaren verblijf in Opeinde, uiteindelijk in 1831 definitief overgeheveld werd naar Drachten. In dat jaar werd het grietenijhuis aan het Moleneind gebouwd. Omstreeks diezelfde tijd liet grietman Baron Van Harinxma Thoe Slooten een landhuis voor zichzelf bouwen aan de Burgemeester Wuiteweg. Nadat hij 9 jaar later uit onvrede naar Beetsterzwaag vertrok, liet hij in 1842 zijn landhuis aan de Burgemeester Wuiteweg afbreken en in Beetsterzwaag weer opbouwen. Dit is nog steeds de huidige Harinxmastate aldaar.
Drachten
Sedert het graven van de vaart concentreerde de bewoning en de bedrijvigheid zich vooral langs de noord-zuidweg, dat is de huidige Burgemeester Wuiteweg, Zuider- en Noorderbuurt en Stationsweg, inclusief de Oudeweg. Maar evenzeer aan de hoofdvaart en de beide dwarsvaarten. In 1835 tellen we reeds 135 winkels, eenmansbedrijven en fabriekjes. De bakkerijen, slagerijen, kleding- en schoenenzaken kennen we ook nu nog, maar sommige andere bedrijven van toen bestaan nu niet meer, zoals de kalkbranderijen, leerlooierijen, wolkammerijen maar ook 4 (!) korenmolens. Vanaf 1850 begon zich in Drachten de tabaksindustrie te ontwikkelen. Tot ver in de 20ste eeuw is deze industrietak voor Drachten zeer belangrijk geweest. Heel herkenbaar is ook nu nog de voormalige tabaksfabriek van erven Fokke van der Meulen, waar de vermaarde pruimtabak "De Drachtster Kei" gemaakt werd. Ook nog goed herkenbaar is het voormalige tabaksfabriekje met tabaksdrogerij aan het Moleneind tegenover It Smelnehûs. Deze panden verdienen het om als aandenken aan deze belangrijke periode voor Drachten bewaard te blijven. Ook was Drachten destijds bekend om zijn scheepswerven. Vooral de werf van de gebroeders Roorda aan het Moleneind en de werf van de familie Van der Werff aan het Buitenstvallaat waren vermaard om de kwaliteit van de skûtsjes. Nog steeds strijden deze Piipster en Bûtenfallaatster skûtsjes in de voorste gelederen bij de jaarlijkse wedstrijden skûtsjesilen. Nadat in 1950 Philips zich met een fabriek voor scheerapparaten in Drachten vestigde is de groei van Drachten zeer snel doorgezet. Tal van bedrijven kozen eveneens Drachten als vestigingsplaats waardoor ook het aantal inwoners snel groeide. Inmiddels is Drachten met rond 45.000 inwoners de tweede plaats (na Leeuwarden) in Friesland.