Op 6 juni landen de geallieerde troepen in Normandië, waarna Frankrijk en België worden bevrijd. Een poging om via Nederland Duitsland binnen de trekken mislukt, waarna het front stabiliseert. Een tegenoffensief van de Duitsers in de Ardennen wordt in de kiem gesmoord.
Hitler schiet honderden V1 en V2 raketten af op Engeland.
In Zuidoost-Azië zijn Amerikaanse en Britse troepen aan de winnende hand. Japanse piloten voeren zelfmoordacties uit op Amerikaanse schepen.
In Nederland groeit de hoop op een spoedige bevrijding. Op ‘dolle dinsdag’ 5 september vluchten NSB’ers massaal naar Duitsland. Enkele weken later starten geallieerde troepen hun opmars vanuit België. Luchtlandingstroepen bezetten de bruggen over de grote rivieren, maar de brug bij Arnhem wordt door Duitse troepen heroverd. Het offensief stokt, maar Zuid-Nederland is grotendeels bevrijd.
De spoorwegstaking in september legt heel het trein- en tramverkeer plat en het personeel duikt massaal onder. Het verzet wordt gebundeld in één organisatie, de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS).
In Smallingerland groeit het verzet tot ruim negentig mannen en zeven koeriersters. Het Drachtster belastingkantoor, een haard van illegale activiteiten, wordt na verraad overvallen door de bezetter en landwachters. Een medewerker wordt neergeschoten, drie anderen overleven het concentratiekamp niet. Bij beschietingen door geallieerde vliegtuigen op trams en schepen komen verschillende personen om het leven.
Een overval door de bezetter op een boerderij met onderduikers bij Opeinde eist drie dodelijke slachtoffers, de boerderij wordt platgebrand. Evacués uit het verwoeste Arnhem, het in de frontlinie liggende Limburg en het hongerende Holland vinden vanaf september ook in Smallingerland onderdak.