Na de verovering van de Balkan steken Duitse troepen over naar Noord-Afrika en veroveren daar grote gebieden. Op 22 juni trekken ze de Sovjet-Unie binnen.
Japan, bondgenoot van Duitsland, voert op 7 december een verrassingsaanval met vliegtuigen uit op de Amerikaanse basis Pearl Harbor op Hawaï, waardoor de Verenigde Staten bij de oorlog worden betrokken.
In februari worden in Amsterdam bij een razzia honderden Joden opgepakt en naar het concentratiekamp Mauthausen afgevoerd. Vervolgens breekt een massale staking uit, die door de bezetter wordt beantwoord met het arresteren, martelen en executeren van stakers.
Iedere Nederlander moet voortaan verplicht een persoonsbewijs bij zich hebben. Voorwerpen van koper en nikkel moeten worden ingeleverd voor de Duitse oorlogsindustrie.
Na de aanval op Pearl Harbor verklaart Nederland de oorlog aan Japan. Nederlands-Indië, met voor Japan belangrijke oliebronnen, wordt bedreigd.
In Smallingerland worden verzetsgroepen gevormd, die zich bezighouden met het verspreiden van illegale krantjes en sabotagedaden. Overvliegende geallieerde vliegtuigen worden aangevallen door Duitse jagers vanaf de vliegbasis Leeuwarden. In september stort bij Drachtstercompagnie een Britse bommenwerper neer, de zes bemanningsleden komen om het leven.