Waarschijnlijk is deze kerk deels op een ‘heidense’ offerplaats gefundeerd. De grote gletsjerstenen onder de noord- en zuidmuren duiden daarop. In de 13e eeuw stond hier vermoedelijk al een eenvoudige zaalkerk zonder toren. Van die kerk vinden we een paar eeuwen en vele verbouwingen later niets meer terug.
Het begint in 1726 met een nieuwe voorgevel en ook in 1779 wordt het godshuis verbouwd. Tot 1850 ziet de kerk er nog redelijk oorspronkelijk uit. Echter, na ingrijpende verbouwingen uit 1850 en 1893 – uitgevoerd met weinig historisch besef – resteert van de oorspronkelijke kerk alleen het smeedijzeren kruis op de westgeveltop.
Bij de verbouwing van 1893 verrees aan de oostzijde een toren. Hierin hangen twee klokken, waarvan de oudste (1381), evenals het gietijzeren hekwerk (1894) aan de Hearrewei, tot het rijksmonument behoort.