Molens hebben een belangrijke rol gespeeld in het waterrijke westelijke deel van de gemeente Smallingerland. In de Jan Durksz Polder stonden in de negentiende eeuw vooral tjaskers, kleine molens met vier wieken. Nadeel was dat ze met de hand op de wind moesten worden gezet. Toen dan ook in 1910 de Amerikaanse windmotor op de markt kwam, werden langzamerhand alle tjaskers vervangen. Tegenwoordig staan in deze omgeving nog vijf windmotoren, waarvan er twee nog in bedrijf zijn. Deze windmotor is rond 1915 geplaatst en bestaat in zijn geheel uit metalen onderdelen. Op tweederde bevindt zich het bordes, dat bereikbaar is via een ladder. De windroos met achttien bladen staat verticaal en draait een as rond die in verbinding staat met een bemalingsinstallatie in de gesloten onderbouw. De molen is niet meer in gebruik, vanwege de gewijzigde functie van het gebied.