In danstermen gesproken: deze twee gebouwen uit 1937 lijken wel een pas de deux uit te voeren. Het grote bouwvolume van de kerk heeft zich als het ware iets teruggetrokken voor de balans met de pastorie. Samen vormen ze een prachtig, harmonisch geheel, onderstreept door de ‘rand van het toneel’: de tuinmuur.
De gebouwen hebben bovendien dezelfde stijl en ‘aankleding’. De bouwtrant met zijn steile zadeldaken, in de sfeer van de Amsterdamse School, is karakteristiek voor de dertiger jaren van de vorige eeuw. Ook zijn dezelfde materialen toegepast: rode gevlamde bakstenen en matzwart geglazuurde Romaanse dakpannen.
In de voorgevel van de kerk vinden we beneden twee maal drie smalle glas-in-lood vensters en daarboven vijf. De ontwerpen zijn gebaseerd op weliswaar eenvoudige, maar fraaie geometrische motieven. Ook de zijgevels zijn voorzien van dergelijke glas-in-lood ramen.
Aan de voorzijde zijn kerk, pastorie en tuinmuur nog helemaal intact. Door verbouwingen en uitbreidingen van de vergaderruimten in 1950 en 1971 is de achterzijde wel gewijzigd. De kerkzaal is nog vrijwel in originele staat. Alleen het orgel, oorspronkelijk boven de kansel, is enkele jaren geleden vervangen door een nieuw instrument op de ‘kreake’ boven de hoofdingang.